De daling van Spaanse verkopen aan de VS neemt toe na de tarievenoorlog.

De Spaanse export naar de VS daalde in mei met 14,4% tot € 1,52 miljard, wat de zwakke resultaten van april, die al met 13,8% daalden, verder verergert, volgens de gisteren door het ministerie van Economie, Handel en Bedrijfsleven gepubliceerde buitenlandse handelsgegevens. Begin april kondigde de Amerikaanse president Donald Trump op zijn "Bevrijdingsdag" wereldwijd invoerrechten aan, die hij inmiddels heeft uitgesteld of zelfs aangescherpt.
De Verenigde Staten zijn goed voor 4,4% van de Spaanse buitenlandse omzet. Deze afhankelijkheid is veel lager dan bij landen als Duitsland en Italië, die veel zaken doen met de Noord-Amerikaanse gigant. Toch beginnen bedrijven zich ongemakkelijk te voelen. Verschillende adviesbureaus ontvangen een stortvloed aan vragen van Spaanse bedrijven over hoe ze moeten reageren op de hoogstwaarschijnlijke tariefverhoging.
In de hoofdstad van de gemeenschap gaan ze ervan uit dat Trump het laatste woord heeft en dat hij onvoorspelbaar is.Bedrijven moeten accepteren dat de tarieven vóór de tarievenoorlog gemiddeld tussen de 2% en 3% lagen. In het beste geval hebben we het over misschien wel 10%. Dit betekent meer dan een verdrievoudiging van de tarieven. Voor elk bedrijf is dit veel, en ze beseffen dat ze moeten gaan kijken naar alternatieven", redeneren de handelsadviseurs.
In dit verband heeft KPMG onlangs een handleiding gepubliceerd om Spaanse bedrijven te helpen de impact van tarieven te beperken, met name de bedrijven die er het meest aan blootgesteld zijn, zoals de machine-, automobiel-, farmaceutische en agrovoedingsindustrie. Er zijn verschillende mogelijkheden en gradaties van bescherming. Dit varieert van het herzien van contracten met de importeur, het herberekenen van de waarde van het product door kosten zoals verzekeringen te verdisconteren om de douanewaarde te verlagen, en het herclassificeren van de goederen tot het opnieuw toewijzen van het land van herkomst van het product op basis van de laatste verwerking, of zelfs de mogelijkheid om de Amerikaanse overheid aan te klagen, indien van toepassing.
Schok in de EU-rekeningenZoals verwacht heeft het voorstel van de Europese Commissie voor de toekomstige EU-begroting tussen 2028 en 2034 de traditionele strijd tussen EU-landen al aangewakkerd. Hoewel dit nog maar het begin is van het proces – deze confrontatie, traditioneel een van de bloedigste in de Belgische hoofdstad, zal naar verwachting twee jaar duren – hebben de zuinige landen hun tanden al laten zien. Gisteren maakten de ministers van Europese Zaken een eerste balans op tijdens de Raad Algemene Zaken, en een aantal van hen weigerde de twee biljoen euro te accepteren die Ursula von der Leyen heeft voorgesteld om de volgende begroting te financieren. Dit is het geval voor Duitsland, Nederland, Oostenrijk, Zweden en Finland, die ook de opname van nieuwe gemeenschappelijke schuldinstrumenten voor uitzonderlijke situaties zoals de pandemie of de mogelijkheid voor staten om hun nationale toewijzingen te verhogen voor de financiering van Europese prioriteiten, hebben afgewezen. Aan de andere kant heeft een andere grote groep landen – waaronder Spanje, Italië en Frankrijk – kritiek geleverd op de bezuinigingen op de traditionele posten van het cohesiebeleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Uiteraard kan men op de lange termijn altijd besluiten om alternatieve markten te zoeken of de productie rechtstreeks in de VS te vestigen. Alles zal afhangen van de vraag of er een akkoord wordt bereikt, gezien het schrikbeeld van Trumps 30%-heffingen vanaf 1 augustus, of dat er helemaal geen akkoord komt.
Handelscommissaris Maros Sefcovic, die net terug is uit Washington, heeft geen goed nieuws meegebracht. De gemoederen binnen de Europese Commissie beginnen te kantelen. Uiteindelijk is het grootste probleem dat, hoe vaak Sefcovic, een Slowaakse diplomaat met een reputatie voor de moeizame Brexit-onderhandelingen, ook praat met de afgezanten van de president, Howard Lutnick en Jamieson Greer, deze twee alleen maar kunnen gissen wat er gaat gebeuren, aangezien het laatste woord altijd in handen is van de onvoorspelbare Donald Trump, die een zwak heeft voor de inkomsten die hij dankzij de tarieven genereert.
Uit de laatste lekken van de Financial Times bleek dat de tycoon minimumtarieven van 15 tot 20% zou opleggen, zonder sectorspecifieke uitzonderingen.
Bedrijven zijn al bezig om de tariefdruk te minimaliseren en gaan ervan uit dat er extra kosten zullen zijn.Brussel voorziet vanaf nu drie verschillende scenario's. Het eerste is dat de EU tot het laatste moment zal onderhandelen om vóór 1 augustus een akkoord te bereiken dat een algehele handelsoorlog voorkomt. Het tweede is dat er geen bevredigend akkoord wordt bereikt, waardoor de commissarissen mogelijk hun vakantie moeten onderbreken om de twee reeds voorbereide tegenmaatregelen begin augustus te implementeren, goed voor een totaalbedrag van meer dan 90 miljard euro aan Amerikaanse export. Het derde is dat Trump, wederom in een improvisatie, de onderhandelingen opnieuw zal uitstellen tot september.
Gezien dit scenario raken Europese landen steeds meer vermoeid, evenals de drang om krachtig tegen Washington te reageren. Hoewel iedereen aanvankelijk akkoord ging om op de rem te trappen en een directe confrontatie te vermijden, geloven steeds meer landen nu dat Trump alleen zal reageren als Europa zijn tanden laat zien. Zelfs Duitsland, zo bezorgd over zijn industrie en de verliezen die het lijdt door de tarieven, begint zich af te vragen of het niet beter is om daadkrachtig te zijn. Dit betekent ook dat het krachtige antidwangmiddel uit zijn arsenaal moet worden verwijderd en de mogelijkheid moet worden gecreëerd om ook Amerikaanse diensten te straffen, niet alleen goederen.
lavanguardia