In het Centre Pompidou-Metz staan kunstenaars voor de uitdaging om te kopiëren

Het idee is onverwacht: kunstenaars vragen om te werken met een werk uit de collecties van het Louvre, wat dat ook moge zijn. Tot begin 20e eeuw zou dit voorstel banaal zijn geweest. Tientallen schilders kwamen er jaarlijks naartoe om schilderijen te kopiëren, met wisselende mate van getrouwheid en vrijheid. Henri Matisse en André Derain behoorden in het begin tot hen. Maar de praktijk is sindsdien in ongenade gevallen bij kunstenaars en het citeren is van aard en betekenis veranderd. Toen Pablo Picasso Nicolas Poussin en Jacques-Louis David aangreep, was het niet om hen te imiteren of te eren, maar om de implicaties van hun schilderijen bloot te leggen.
Chiara Parisi en Donatien Grau, de twee curatoren van de tentoonstelling "Copistes", één voor Centre Pompidou-Metz en één voor het Louvre, hielden zich deze feiten voor ogen toen ze twee jaar geleden begonnen met het opstellen van een lijst van degenen die benaderd zouden worden. Ze wisten dat het een lastige kwestie was. Wat betekent het om vandaag de dag te kopiëren, en bovendien om te bestellen? Hoe kun je jezelf zijn en tegelijkertijd een relatie aangaan met een werk uit een andere cultuur en tijd?
Je hebt nog 86,53% van dit artikel te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
Le Monde