Boeing. Peking heft verbod op bedrijven op

China heeft een maand lang verbod op de levering van Boeing-vliegtuigen door Chinese luchtvaartmaatschappijen opgeheven, nadat er handelsbesprekingen met de Verenigde Staten waren waarbij de tarieven voor beide partijen tijdelijk werden verlaagd.

De autoriteiten in Peking begonnen deze week binnenlandse luchtvaartmaatschappijen en overheidsinstanties te informeren dat de levering van in de VS geproduceerde vliegtuigen kon worden hervat, vertelden Chinese bronnen aan Bloomberg op voorwaarde van anonimiteit omdat de informatie vertrouwelijk is.

Volgens een van de bronnen hebben luchtvaartmaatschappijen de vrijheid gekregen om hun eigen leveringsvoorwaarden te hanteren .

De hervatting van de leveringen aan China betekent een directe stimulans voor Boeing.

De dooi komt nadat de twee grootste economieën ter wereld een tariefsbestand hebben overeengekomen, waarbij de Verenigde Staten de gezamenlijke tarieven van 145% op de meeste Chinese importproducten gedurende 90 dagen heeft verlaagd naar 30%.

China heeft ermee ingestemd de tarieven op Amerikaanse goederen te verlagen van 125% naar 10% en andere tegenmaatregelen die sinds 2 april tegen de Verenigde Staten zijn genomen, te schrappen.

Toch kan het herstel van de vliegtuigleveringen van korte duur zijn als de tarievenoorlog niet binnen de opschorting van drie maanden wordt opgelost.

In dit scenario zou de Noord-Amerikaanse luchtvaartgigant met hoofdkantoor in Arlington (Virginia) een prijsstijging kunnen zien in vergelijking met zijn twee belangrijkste concurrenten, het Europese Airbus en de Commercial Aircraft Corporation of China (COMAC), die met staatssteun terrein probeert te winnen op de binnenlandse markt.

Boeing hoefde tijdens de laatste fase van de handelsoorlog, tijdens Trumps eerste presidentschap (2017-2021), geen invoerrechten te betalen, maar sinds 2019 dalen de verkopen aan de Aziatische 'gigant'.

In 2022 werd verwacht dat 25% van de internationale leveringen van Boeing naar China zou gaan, maar in 2023 daalde dit percentage naar 9%.

Deskundigen zijn daarentegen van mening dat als de handelsoorlog niet wordt gestopt, het conflict ertoe zal leiden dat Amerikaanse bedrijven in alle sectoren hogere prijzen zullen krijgen voor onderdelen en grondstoffen die zij uit China kopen. Dit betekent dat zij voor een dubbele uitdaging komen te staan: ze moeten een deel van hun productie verplaatsen en verliezen hun concurrentievermogen op de Chinese markt.