Parlementsleden horen van Mededingingsautoriteit en Bank van Portugal over bankenkartel

De leden van de Commissie Begroting en Financiën hebben vandaag ingestemd met de hoorzittingen van de Mededingingsautoriteit, de Bank van Portugal en de Portugese Bankenvereniging over de beperking van boetes die aan banken worden opgelegd in het kader van het zogenaamde “bankenkartel”.
Vandaag werd gestemd over de verzoeken van de PS, PCP en Chega om verschillende instanties te horen over het proces dat bekendstaat als het ‘bankenkartel’ en de verjaringstermijn van de boetes van 225 miljoen euro die de Mededingingsautoriteit aan de banken heeft opgelegd (en waarvoor de banken geen enkel bedrag zullen betalen).
Omdat er meningsverschillen waren tussen de fracties over de te interviewen entiteiten (namelijk over de vraag of de belangrijkste banken individueel moesten worden gebeld, een onderwerp waar de PS vóór was en de PSD tegen), werd er over enkele verzoeken gesplitst.
Daarom werd goedgekeurd dat de Bank van Portugal (BdP), de Mededingingsautoriteit (AdC) en de Portugese Bankenvereniging (APB) voor hoorzittingen werden opgeroepen.
De door de PS voorgestelde hoorzittingen van Caixa Geral de Depósitos, BCP, Santader Totta en BPI zijn al afgewezen.
In september 2024 bevestigde het Mededingingshof de boetes van 225 miljoen euro die de Mededingingsautoriteit aan elf banken had opgelegd. Het oordeelde dat bewezen was dat er tussen 2002 en 2013 sprake was van ‘collusie’ met het oog op de uitwisseling van kredietinformatie en dat zij ‘commerciële praktijken op elkaar afstemden’ die de concurrentie vervalsten.
De banken gingen in beroep en het Hof van Beroep verklaarde de administratieve overtreding verjaard, rekening houdend met de tijd gedurende welke de zaken bij de Europese rechtbanken in behandeling waren. Ook de beroepen bij het Constitutionele Hof werden afgewezen. Met andere woorden, de boetes werden definitief vernietigd.
In juli zei de voorzitter van de AdC in het parlement dat de rechtbanken de banken niet hadden vrijgesproken van overtredingen en met betrekking tot de verjaringstermijn van boetes zei hij dat er sprake was van “een relevante tegenstrijdigheid” in de jurisprudentie van het Hof van Beroep.
Hij voegde er echter aan toe dat dit probleem zich in de toekomst niet meer zal voordoen in nieuwe zaken, omdat de wijziging van de Mededingingswet uit 2022 duidelijk maakt dat de verjaringstermijn wordt opgeschort zolang er een gerechtelijk beroep loopt.
Op de vraag of het belangrijk is om een interpretatieve wet te hebben die duidelijk maakt welke procedures die al zijn gestart, worden opgeschort terwijl ze bij het Hof van Justitie van de Europese Unie worden behandeld, antwoordde de voorzitter van het AdC dat dit de verantwoordelijkheid is van het Parlement als wetgever.
jornaleconomico