Sommige lokale bedrijven zijn optimistisch, anderen stoppen ermee nu de belastingvrije verzending in de VS eindigt

De de minimis-vrijstelling voor grensoverschrijdende zendingen naar de Verenigde Staten is vrijdag afgelopen en kleine bedrijven in de regio Londen met Amerikaanse klanten maken zich zorgen over de gevolgen voor hun omzet.

De vrijstelling, die bijna een eeuw oud is, maakte het mogelijk dat goederen onder de $ 800 de grens over mochten zonder extra kosten. Maar een decreet van juli van de Amerikaanse president Donald Trump is nu van kracht, waardoor de vrijstelling wereldwijd wordt beëindigd.

Deze zendingen zijn nu onderhevig aan invoerrechten die kunnen oplopen tot $ 200, afhankelijk van het land van herkomst. Kleine Canadese bedrijven met Amerikaanse klanten worden hierdoor geconfronteerd met extra kosten die hun winst aantasten.

Voor Daniel Phillips, eigenaar van de in Londen gevestigde kledingwinkel Illbury and Goose, was het lastig om de ups en downs van de Amerikaanse handel dit jaar bij te houden.

"Nu deze dingen daadwerkelijk zijn ingevoerd, is het een soort leerproces van elke dag", zei hij. "We moeten alert zijn, flexibel zijn en kijken wat we kunnen doen."

Hoewel Amerikaanse klanten niet hun belangrijkste doelgroep zijn, verkopen sommige producten daar behoorlijk goed, zoals T-shirts en hoodies. Bovendien heeft de winkel de laatste tijd veel Amerikaanse bestellingen gekregen voor hun zeepproducten, aldus Phillips.

Al deze bestellingen vielen onder het maximumbedrag voor de de-minimisvrijstelling en zouden nu onderworpen zijn aan invoerrechten. Phillips hoopt dat een lagere Canadese dollar hun producten nog steeds aantrekkelijk zal maken voor Amerikaanse klanten, zelfs met de bijbehorende kosten.

"Hopelijk zijn er klanten die daar trouw zijn en het product nog steeds willen of kunnen krijgen," zei hij. "Als ze willen blijven kopen, is het gewoon een kleine extra vergoeding. Zo gaat het nu eenmaal in de wereld, toch?"

Handel met de VS is 'niet langer de moeite waard.'

Andere bedrijven zijn minder optimistisch. Pierre Oliver is eigenaar van Yarmouth Model Works, een fabrikant van modeltreinen in St. Thomas, en 95 procent van zijn circa 5.000 klanten is gevestigd in de VS.

Eerder deze maand staakte hij tijdelijk de verkoop over de grens en onlangs besloot hij zijn winkel permanent te sluiten.

"Dinsdagochtend werd ik wakker en dacht ik: 'Weet je wat? Dit is het niet meer waard'", zei Oliver. "Ik heb er geen enkele zin in om te vechten met al het extra papierwerk dat we moeten doen."

Oliver begon zijn bedrijf zo'n 13 jaar geleden, zei hij, en hij maakt veel gietijzeren modellen en beeldjes in zijn kelder. Hij had dit jaar te maken met veel onzekerheid, zei hij, omdat hij niet zeker wist hoe en wanneer de handelsregels zouden veranderen en of zijn producten wel of niet aan invoerrechten onderworpen zouden worden.

Het einde van de de minimis-uitzondering was de druppel, zei hij.

"Ik ben emotioneel, mijn energie is op, ik ben helemaal uitgeput – het zijn stressvolle acht maanden geweest," voegde hij eraan toe. "Er was altijd een einddatum. Die kwam alleen eerder en ik had er niet helemaal controle over. Ik dacht dat ik nog minimaal twee of drie jaar had."

Hij denkt dat veel kleine familiebedrijven voor dezelfde beslissing zullen komen te staan.

Hoewel hij nog steeds moet bedenken wat hij met al de overgebleven inventaris en apparatuur in zijn kelder moet doen, zegt hij, kijkt hij eigenlijk uit naar zijn pensioen. Ondanks de droefheid om zijn bedrijf te moeten sluiten, beschreef Oliver het vooruitzicht om geen grensoverschrijdende handel meer te hoeven drijven als "een enorme last die van hem afglijdt".