Parlement keurt terugtrekking van Polen uit internationaal verdrag tegen landmijnen goed

Het Poolse parlement heeft een voorstel van de regering goedgekeurd om zich terug te trekken uit het Verdrag van Ottawa, dat ondertekenaars verplicht het gebruik van antipersoonsmijnen te beëindigen. Warschau stelt dat mijnen nodig zijn om de groeiende dreiging van Rusland tegen te gaan en is van plan ze langs de oostgrenzen te plaatsen.

“Polen kan zichzelf niet in een keurslijf dwingen dat ons ervan weerhoudt ons vaderland te verdedigen”, zei minister van Defensie Władysław Kosiniak-Kamysz tijdens het debat over het wetsvoorstel.

Hij merkte op dat Finland en de drie Baltische staten – Litouwen, Letland en Estland – zich ook voorbereiden op het opzeggen van het Verdrag van Ottawa en zei dat Polen zijn plannen met hen coördineert.

Het wetsvoorstel kreeg overweldigende steun van zowel de regeringscoalitie, die varieert van links tot centrumrechts, als de rechtse oppositie. In totaal stemden 413 parlementsleden vóór, slechts 15 tegen en drie onthielden zich van stemming in de Sejm, het machtigere lagerhuis van het parlement.

De belangrijkste bron van verzet waren negen parlementsleden van Links, dat deel uitmaakt van de regeringscoalitie. Onder hen waren twee ministers, Agnieszka Dziemianowicz-Bąk en Katarzyna Kotula. De overige twaalf parlementsleden van de partij stemden echter vóór de maatregel.

De wetgeving gaat nu naar de Senaat, die deze kan vertragen maar niet blokkeren, voordat deze naar president Andrzej Duda, een bondgenoot van de oppositie, gaat. Duda kan het wetsvoorstel ondertekenen, er een veto over uitspreken of ter beoordeling voorleggen aan het Constitutioneel Hof.

Polen ratificeerde het Verdrag van Ottawa in 2012 en vernietigde in de daaropvolgende drie jaar al zijn antipersoonsmijnen – meer dan een miljoen in totaal. Maar in maart van dit jaar kondigden Polen en de drie Baltische staten plannen aan om zich terug te trekken uit het verdrag.

Vorige week stemde ook het Finse parlement met een ruime meerderheid voor terugtrekking uit het verdrag, daarbij verwijzend naar de dreiging die van Rusland uitgaat. Minister van Defensie, Antti Hakkanen, zei dat "de regering en het parlement de plicht hebben maatregelen te nemen die het risico van een aanval op Finland verkleinen", meldde Euronews.

Momenteel hebben ruim 160 landen ingestemd met de voorwaarden van het verdrag. Tot de landen die dat nog niet hebben gedaan, behoren Rusland, China en de Verenigde Staten.

Als reactie op de recente ontwikkelingen zei de secretaris-generaal van de VN, Antonio Guterres, eerder deze maand dat hij “ zeer bezorgd was over de aankondigingen van verschillende VN- lidstaten om zich terug te trekken uit het Verdrag inzake het verbod op antipersoonsmijnen.”

Het gebruik van landmijnen is controversieel omdat het willekeurige wapens zijn die lang nadat een conflict afgelopen is, kunnen blijven liggen. Hierdoor raken burgers er vaak gewond.

In maart zeiden de ministers van Defensie van Polen en de Baltische staten echter dat ze “een duidelijke boodschap moeten sturen: onze landen zijn voorbereid en kunnen alle noodzakelijke maatregelen nemen om ons grondgebied en onze vrijheid te verdedigen.”

Maar ze hielden ook vol dat ‘we, ondanks onze terugtrekking, toegewijd zullen blijven aan het internationaal humanitair recht, inclusief de bescherming van burgers tijdens een gewapend conflict.’

Vorig jaar onthulde de Poolse regering plannen voor het "Oosterschild" , een belangrijke versterking van de Poolse grenzen met Wit-Rusland en Rusland, die mogelijk de aanleg van mijnenvelden zou omvatten. De plannen worden gecoördineerd met de drie Baltische staten.

Hoofdfoto: Ministerie van Gezin, Arbeid en Sociaal Beleid/Flickr (onder CC BY-NC-ND 2.0 )