Trumps besluit om de sancties tegen Syrië op te heffen verraste het personeel van het ministerie van Financiën

Washington — Voor de leiders van de Syrische overgangsregering was de aankondiging van president Trump eerder deze week dat de VS alle sancties tegen het land zou opheffen een opluchting, na maanden van intensief lobbyen voor uitstel.

"Ik zal de sancties tegen Syrië opheffen om het land een kans te geven groots te presteren", zei Trump dinsdag tijdens een investeringsforum in de hoofdstad van Saoedi-Arabië, Riyad.

Maar binnen het ministerie van Financiën, dat het sanctiebeleid beheert en handhaaft, kwam de aankondiging als een verrassing voor hoge functionarissen, vertelden bronnen aan CBS News.

De aankondiging bevatte ook weinig details, zoals welke maatregelen zouden worden teruggedraaid en in welk tempo. Door het gebrek aan duidelijkheid probeerden hoge functionarissen bij het ministerie van Financiën te begrijpen wat hij bedoelde.

Momenteel wordt er binnen het ministerie van Financiën gesproken over de snelheid en mate waarin de tientallen jaren oude sancties – die de economische activiteiten in Syrië en de betrekkingen met andere landen beperken – kunnen worden teruggedraaid.

Een woordvoerder van het ministerie van Financiën had nog niet gereageerd op een verzoek om commentaar.

Minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio zei donderdag tijdens een bijeenkomst van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken dat hij Trump steunde toen hij besloot de aankondiging van opheffing van alle sancties tegen Syrië op te nemen in zijn toespraak in Riyad. Rubio gaf niet aan wanneer de president dit besluit nam.

"Dit is iets waar al wekenlang over is gesproken, waar aan is gewerkt en waar opties over zijn overwogen, voorafgaand aan deze aankondiging. We gaan als bestuur uitvoeren wat de president heeft aangekondigd", aldus Tommy Pigott, plaatsvervangend woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken, donderdag tijdens een briefing.

Voordat de president aankondigde dat de sancties geleidelijk zouden worden opgeheven, waren er bij het ministerie van Financiën al werkzaamheden gaande. Sommige van die sancties dateren al uit 1979.

De overgangsregering van Syrië, onder leiding van interim-president Ahmed al-Sharaa, heeft de afgelopen maanden bij de regering-Trump aangedrongen op verlichting van de sancties.

De nieuwe regering wijt sancties — waaronder sancties tegen derde landen die zaken doen in Syrië — aan haar onvermogen om ambtenarensalarissen te betalen, grote delen van door de oorlog verwoeste steden te herbouwen en het door de oorlog gedecimeerde gezondheidszorgsysteem weer op te bouwen.

Turkije en Saoedi-Arabië, twee bondgenoten van de VS in de regio, hebben de normalisering van de betrekkingen met de nieuwe Syrische regering gesteund. Beide landen hebben Syrië hulp verleend en Saoedi-Arabië heeft aangeboden een deel van de schulden van het land af te lossen , twee activiteiten die mogelijk in strijd zijn met sancties. De Saoedi's zien een kans om de nieuwe Syrische regering aan hun kant te krijgen, na decennialang bondgenootschap te hebben gehad met hun grootste regionale rivaal, Iran, terwijl het regime van Assad aan de macht was.

Hulp was een belangrijk onderwerp tijdens de ontmoetingen tussen Syrische functionarissen, waaronder de gouverneur van de Centrale Bank, Abdelkadir Husrieh, en andere wereldleiders tijdens de voorjaarsbijeenkomsten van het IMF en de Wereldbank vorige maand in Washington.

Enkele van de zwaarste strafmaatregelen werden de afgelopen twee decennia opgelegd aan het voormalige regime van Bashar al-Assad vanwege mensenrechtenschendingen en steun aan groepen die door de VS als terroristische organisaties waren aangemerkt. De regering van Assad viel in december toen rebellengroepen, waaronder strijders onder leiding van Sharaa, Damascus binnenvielen, waarmee een einde kwam aan een dertien jaar durende burgeroorlog.

In 2003 ondertekende de toenmalige president George W. Bush de Syria Accountability Act. Deze wet richtte zich op de steun van Syrië aan door de VS aangewezen terreurorganisaties zoals Hezbollah, de militaire aanwezigheid van Syrië in Libanon, de vermeende ontwikkeling van massavernietigingswapens, de oliehandel en de steun aan gewapende groepen in Irak na de door de VS geleide invasie.

In 2011 leidde de regering-Obama een internationale inspanning om Syrië te isoleren, wat culmineerde in meerdere sancties, terwijl het leger van Assad een bloedige burgeroorlog voerde tegen de rebellen, waarbij een half miljoen Syriërs omkwamen.

Een ander pakket sancties werd in 2019 opgelegd als onderdeel van de Caesar Syria Civilian Protection Act, ook bekend als de "Caesar Act", die Trump ondertekende. De wet legde zware sancties op aan de regering van Assad en bedrijven of regeringen die ermee samenwerkten, waardoor de toch al geïsoleerde economie van Syrië verder werd verlamd.

Rubio gaf in zijn opmerkingen in Turkije aan dat hulp kan komen in de vorm van ontheffingen die toestemming geven om zaken te doen in Syrië zonder dat men straffen krijgt voor het ontduiken van sancties. Deze ontheffingen kan de regering uitvaardigen op grond van de bevoegdheden in de 'Caesar Act'.

"Ik denk dat we willen beginnen met de initiële ontheffing, waardoor buitenlandse partners die hulp willen verstrekken, dit kunnen doen zonder het risico op sancties te lopen", zei Rubio. Hij suggereerde ook dat de regering-Trump "binnenkort" in staat zou kunnen zijn om wetgevers te vragen sommige sancties permanent in te trekken.